Enter, Hervormde Kerk

Het orgel is gebouwd in 2001.

Het instrument is geïnspireerd op de orgels van Freytag en Van Oeckelen. Het is het derde orgel van de kerk in Enter. Adviseur bij de bouw was Stef Tuinstra.

In 2011 zijn de tot dan toe gereserveerde registers Cornet IV (HW), Vox Humana 8vt en Flageolet 1vt (beide BW) geplaatst.

Hoofdwerk
Bourdon 16
Prestant 8
Holpijp 8
Quint 6 D
Octaaf 4
Speelfluit 4
Nasard 3
Octaaf 2
Tertiaan 1 3/5
Mixtuur IV B/D
Cornet IV
Trompet 8 B/D

Bovenwerk
Roerfluit 8
Viola di Gamba 8
Unda Maris 8
Prestant 4
Fluit 4
Speelfluit 2
Flageolet 1
Sesquialter II-III
Vox Humana 8
Tremulant

Pedaal
Subbas 16
Prestant 8
Bazuin 16
Trompet 8

Nevenregisters
HW – BW
Ped – HW
Ped – BW
Tremulant

Klankontwerp

In de jaren ’80 oriënteerde Mense Ruiter Orgelmakers zich veelal op het werk van Heinrich Hermann Freytag (1759-1811). De werkzame periode van deze bouwer (tot 1811) ligt als het ware op een scharnierpunt in de tijd, de periode van de Barok ging over in de Romantiek.
Het instrument in de Nederlands Hervormde kerk te Enter is gemaakt volgens deze principes. Hierbij is rekening gehouden met de wensen van de opdrachtgever, waarbij voorop is gesteld dat alles ten dienst moest staan van de kwaliteit en de klank. De ornamentiek is gemaakt van eikenhout. Het binnenwerk bestaat hoofdzakelijk uit eiken- en grenenhout, ijzer en messing, alles op de geëigende plaats toegepast. Het pijpwerk bestaat uit een legering van tin en lood in verschillende verhoudingen: frontpijpen 90% tin, binnenpijpwerk 30% tin en tongwerken 40% tin. Het metalen pijpwerk is met de hand uitgeschaafd en op voorstand in elkaar gesoldeerd. De gevolgde nagenoeg kernsteekloze intonatiemethode heeft geresulteerd in een optimale versmelting van de registers onderling, zodat er een veelheid aan registercombinaties mogelijk is. Het plenum kenmerkt zich als draagkrachtig, waarbij het boventoonspectrum zilverachtig blijft. De fluiten klinken rond van toon met een verfijnde transparantie.

Het bleek financieel niet haalbaar het volledige concept in één keer te realiseren. De Vox Humana 8’ en Flageolet 1’ van het bovenwerk en de Cornet IV sterk van het Hoofdwerk zijn daarom in 2011 geplaatst.

Technische gegevens

Het orgel is opgebouwd in Hoofd- en Bovenwerk, met aan weerszijden het pedaal. Door de beperkte ruimte is het orgel op de galerij in de breedte gebouwd en is er gekozen voor een achterkantbespeling.
De dispositie van het orgel in Enter heeft enkele opvallende zaken: een Tertiaan 1 3/5′ en een Quint 6′ op het hoofdwerk en een Unda Maris op het bovenwerk. Een Tertiaan is meestal niet los op een Hoofdwerk te vinden. In Enter zorgt dit echter voor een mogelijkheid voor een plenum met of zonder terts. Daarnaast is de Quint 6′ niet in de Mixtuur opgenomen, maar apart gedisponeerd, waardoor organisten zowel een 8-voets- als een 16-voetsplenum kunnen maken.
De Unda Maris is een speciaal verzoek van de orgelcommissie. We zijn voor dit register te rade gegaan bij orgelmaker Timpe, de meesterknecht van Freytag, die op het orgel van de Nieuwe Kerk in Groningen een Gamba en een Traverso plaatste. De mensuren van deze registers hebben we samengevoegd voor de maatvoering van deze Unda Maris.