Barneveld, Adullamkerk

Het orgel is in 2011 gebouwd voor het nieuwe kerkgebouw van de Gereformeerde Gemeente te Barneveld-Zuid. Met 34 registers is dit het grootste instrument uit onze werkplaats tot nog toe.

De kerkelijke gemeente liet zich bij het project adviseren door de Orgelbouw Advies Commissie van de VOGG.

Op vrijdag 9 december 2011 vond de overdracht en ingebruikname plaats.

Hoofdwerk
Prestant 16 B/D
Octaaf 8
Roerfluit 8 
Salicionaal 8 
Quint 6 D
Octaaf 4 
Open Fluit 4 
Quint 3
Octaaf 2 
Mixtuur IV-VI B/D
Cornet V D
Trompet 16 B/D
Trompet 8 B/D

Bovenwerk (in zwelkast)
Bourdon 16
Prestant 8
Holpijp 8 (vanaf e open)
Viola di Gamba 8 
Octaaf 4 
Fluit 4 (t/m h open, vanaf c1 met roer)
Nasard 3 (conisch)
Gemshoorn 2 (conisch)
Terts 1 3/5 
Mixtuur III-IV
Echo Trompet 8 
Fagot Hobo 8

Pedaal
Prestant 16 (tr. HW)
Open Subbas 16 
Bourdon 16
Octaaf 8
Gedekt 8 (i.c.m. Bourdon 16)
Roerquint 6
Octaaf 4
Bazuin 16 
Trombone 8

Werktuiglijke registers
Koppel Bovenwerk aan Hoofdwerk
Koppel Hoofdwerk aan Pedaal
Koppel Bovenwerk aan Pedaal
Tremulant Bovenwerk
Tremulant Hoofdwerk (gereserveerd)

De opdracht

In de beginjaren van deze eeuw groeide het ledenaantal van de Gereformeerde Gemeente te Barneveld dusdanig, dat er een tekort aan zitplaatsen in de kerk ontstond.  Er werd besloten de gemeente te splitsen; er zou in Barneveld-zuid een nieuwe kerk gebouwd worden. Samen met een aantal andere orgelbouwers, werd Mense Ruiter door de OAC (Orgelbouw Advies Commissie van de VOGG) benaderd voor het bouwen van een nieuw instrument. Tijdens verschillende orgelreizen heeft de orgelcommissie zich breed georiënteerd; van meerdere orgelmakers werden twee of drie orgel bespeeld en beluisterd. Na deze studie waren de plaatselijke orgelcommissie en de OAC van de VOGG unaniem van mening dat het klankbeeld van het Mense Ruiter-orgel in de Gereformeerde kerk te Nijverdal het best overeen kwam met het gewenste klankbeeld: een 19e-eeuwse brede, warme klank met ook veel helderheid en gedeelde registers op het Hoofdwerk ter begeleiding van de gemeentezang.

Op grond van de genoemde ervaringen werd besloten om bij het ontwerp van het nieuw te bouwen orgel met onderstaande uitgangspunten rekening te houden:

  • het orgel zal ongeveer 35 stemmen tellen verdeeld over Hoofdwerk, Bovenwerk en Pedaal;
  • de vormgeving is bij voorkeur eigentijds en passend bij de architectuur van de kerk;
  • het klankbeeld zal naar het voorbeeld van Nijverdal vroeg 19e-eeuws, helder, warm en draagkrachtig moeten zijn;
  • het Bovenwerk wordt in een zwelkast geplaatst om het spelen van muziek uit meerdere stijlperioden mogelijk te maken;
  • de drie werken krijgen alle een dispositie op 16-voets basis met op de manualen een volledig prestantenkoor;
  • de registers van het bovenwerk worden in verhouding tot het hoofdwerk zachter en intiemer geïntoneerd.

Voor de Adullamkerk werd gekozen voor een orgel met een hoofdwerk en bovenwerk. Er is rekening gehouden met uitbreiding van de kerk door middels van galerijen. Voor deze kerkruimte is daarom een laag geplaatst krachtig hoofdwerk het meest gunstig. Het warm klinkende bovenwerk zorgt voor de kleur en variatie in klank en door het in een zwelkast te bouwen komen op dit orgel ook de psalmbewerkingen uit de romantiek goed tot klinken.

Klankontwerp

De klank van het orgel in de Adullamkerk te Barneveld-zuid is een verdere doorwerking richting de eerste helft van de 19e eeuw. De uitgangspunten van het oeuvre van Freytag zijn bij dit orgel ruimer geïnterpreteerd bij het klankontwerp. Binnen de Groninger traditie is een andere weg ingeslagen bij het mensureren van het pijpwerk voor dit kerkgebouw, dat uitzonderlijk goed gebouwd is voor een grote zingende gemeente. Bij het maken van de pijpen is onze traditionele manier gehandhaafd, zodat bijvoorbeeld de pijpen worden ‘uitgeschaafd’ (dat betekend een grotere wanddikte bij het labium dan aan de bovenkant van de pijp) en dat het bovenlabium naar voren staat ten opzichte van het onderlabium.

De klank is te omschrijven als een stralend plenum, gebaseerd op een uitgebalanceerde grondtoon, zonder dik te worden. De Prestant 16’ en de Open Subbas 16’ geven het instrument een voorname draagkracht. Voor de houten pijpen hebben we door ons uitgezocht en geïmporteerd ”Resonanzholz” voor sommige 16 voet registers gebruikt, een fijndradig vurenhout voor een uitstekende draagkracht en resonantie. De fluiten zijn grondtonig en kunnen uitstekend gecombineerd worden met de Gamba en Salicionaal. Kleine combinaties voor voorspelen zijn legio. De klank moet dragend zijn met een verfijnde boventoon. De gemeente zingt op de grondtoon en daarnaast moet de boventoon leiden.

Enkele notities over het ontwerp

Het ontwerp als geheel is gedacht als een sculptuur, vormgegeven in het raamwerk van maatvoering en indeling dat het instrument pijporgel als voor de hand liggend aanreikt. Immers diameters en lengtes van het pijpwerk zijn een natuurlijk gegeven. Het zeer open frontdeel visualiseert de klankuitstraling naar de volle breedte van de zaal. Uitgangspunt voor de plattegrond van het instrument en het balkon is het pentagram (vijfhoek), zoals dit ook uitgangspunt was voor de plattegrond van de kerkzaal en de kansel. De torenspitsen staan op de snijlijnen van de plattegrond evenals de zijwanden van de bovenkas. Alle hoeken in het frontdeel zijn 13,5° of een veelvoud hiervan. Hierdoor is het aanzien, vanuit verschillende kanten bekeken, steeds verrassend. Desondanks straalt het front in detail en in zijn gehaal evenwicht en rust uit. Hieraan draagt ook het lijnenspel bij van verticalen (stijlen en pijpen), horizontale (de profiellijsten en vergulde profielstaven) en diagonalen (pijpen-labia). Dit lijnenspel is ook te zien in de detaillering van de kerkzaal, het schept een gevoel visueel enigszins bevreemdend, doordat deze lijnen met de plattegrond meebuigen en op verschillende dieptes liggen.

In de opstelling van de frontpijpen is de indeling van het binnenwerk te zien. De twee torens met ieder zeven pijpen en de vlakke velden daartussen staan voorlangs het hoofdwerk. Al deze pijpen met daarbij de buitenste vlakken velden spreken ook vanuit dit werk. De twee buitenste torens, met ieder vijf grote pijpen, zijn onderdeel van het pedaalwerk. Het pedaalpijpwerk staat in twee verdiepingen achter deze twee grote torens opgesteld. De slanke hoogstaande middentoren staat voor het bovenwerk, dat in een zwelwerk is geplaatst. Dit werk heeft daarom geen verdere uitdrukking met frontpijpen gekregen. Boven iedere toren is een grote klankkaatser aangebracht. Dit is een hulpmiddel voor het naar beneden richten van de geluidsgolven.

Het kleurenpalet is een afgewogen geheel. De oker-rode hoofdkleur komt uit het kleurencentrum van de bankenbekleding, naar wens van de orgelcomissie. Hierbij moet bedacht worden dat het eikenhout onder deze kleurenlaag in de loop der jaren donkerder wordt. Het rood zal daardoor ook een donkerder uitstraling krijgen.

Het nadrukkelijke aanwezige stijl- en regelwerk is de omkadering van de om aandacht strijdende gepolijste hoog tinnen frontpijpen en de met 24-karaats bladgoud belegde sierstaven. De vergulding geeft een milde schittering op elke plek waar de staven zijn aangebracht. Zij weerspiegelt naarmate er licht over het geheel schijnt.

Technische gegevens

Het Barneveldse Mense Ruiter-orgel werd gebouwd in 2011 en is met 34 stemmen, verdeeld over een Hoofdwerk, een Bovenwerk in een zwelkast en een Pedaal, het grootste instrument dat Mense Ruiter orgelmakers in zijn ruim tachtigjarige geschiedenis bouwde. Naast de 32 zelfstandige registers kent het instrument ook twee transmissies; de Prestant 16′ van het Pedaal gebruikt de pijpen van de Prestant 16′ op het Hoofdwerk, evenals de Gedekt 8′ deels van de Bourdon 16′, beide op het Pedaal. Het orgel heeft een uitgesproken (Hollands) romantische klankkleur.
Voor de twee hoofdtaken van het orgel, begeleiden en ingezet worden voor in- en uitleidend orgelspel, is er zowel voor stevige grondtonen en een stevig Hoofdwerk gezorgd als voor ‘lieflijke fluiten’ op een milder Bovenwerk in zwelkast.

In het orgel is zo’n 12 kubieke meter schoon hout verwerk. Eiken en grenen uit Zuid-Duitsland en Roemeens vuren. De bomen zijn circa 150 jaar oud. Het gezaagde hout heeft bij Mense Ruiter zo’n vijf jaar buiten gelegen en vervolgens nog één jaar in de werkplaats geacclimatiseerd.
De orgelkas is 8,3 meter hoog, 7,8 meter breed en maximaal 2,30 meter diep en het totale gewicht van het instrument bedraagt ongeveer 9 ton.
Het orgel telt 34 stemmen, waaronder 2 transmissies, en bevat 1971 metalen pijpen en 90 houten pijpen.

Aantal registers: 34
Aantal pijpen: 2078
Manuaalomvang: C-g3
Pedaalomvang: C-f1
Tractuur: mechanisch
Windvoorziening: 2 magazijnbalgen
Winddruk: 87 mm waterkolom
Toonhoogte: a = 440 Hz
Stemming: gelijkzwevend

Lees ook:

menseruiterbarneveld.webs.com (website over de bouw van het orgel
Ger. Gem. Barneveld-Zuid neemt nieuw orgel in gebruik (Orgelnieuws.nl)